Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. konfijten:
  2. konfijt:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor konfijten in het Nederlands

konfijten:

konfijten werkwoord (konfijt, konfijtte, konfijtten, gekonfijt)

  1. konfijten
    konfijten
    • konfijten werkwoord (konfijt, konfijtte, konfijtten, gekonfijt)

Conjugations for konfijten:

o.t.t.
  1. konfijt
  2. konfijt
  3. konfijt
  4. konfijten
  5. konfijten
  6. konfijten
o.v.t.
  1. konfijtte
  2. konfijtte
  3. konfijtte
  4. konfijtten
  5. konfijtten
  6. konfijtten
v.t.t.
  1. heb gekonfijt
  2. hebt gekonfijt
  3. heeft gekonfijt
  4. hebben gekonfijt
  5. hebben gekonfijt
  6. hebben gekonfijt
v.v.t.
  1. had gekonfijt
  2. had gekonfijt
  3. had gekonfijt
  4. hadden gekonfijt
  5. hadden gekonfijt
  6. hadden gekonfijt
o.t.t.t.
  1. zal konfijten
  2. zult konfijten
  3. zal konfijten
  4. zullen konfijten
  5. zullen konfijten
  6. zullen konfijten
o.v.t.t.
  1. zou konfijten
  2. zou konfijten
  3. zou konfijten
  4. zouden konfijten
  5. zouden konfijten
  6. zouden konfijten
en verder
  1. is gekonfijt
diversen
  1. konfijt!
  2. konfijt!
  3. gekonfijt
  4. konfijtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwante woorden van "konfijten":


konfijten vorm van konfijt:

konfijt [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. konfijt
    konfijt
    • konfijt [znw.] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "konfijt":