Overzicht


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor leken in het Nederlands

leken vorm van lek:

lek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de lek
    de lek; het lekken
    • lek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • lekken [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. de lek
    de lek; de lekkage
    • lek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • lekkage [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  3. de lek
    het gat; waterlek; het gaatje; de lek
    • gat [het ~] zelfstandig naamwoord
    • waterlek [znw.] zelfstandig naamwoord
    • gaatje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • lek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

lek bijvoeglijk naamwoord

  1. lek
    lek; ondicht
    • lek bijvoeglijk naamwoord
    • ondicht bijvoeglijk naamwoord

Verwante woorden van "lek":


lijken:

lijken werkwoord (lijk, lijkt, leek, leken, geleken)

  1. lijken
    schijnen; lijken; eruit zien; toeschijnen
    • schijnen werkwoord (schijn, schijnt, scheen, schenen, geschenen)
    • lijken werkwoord (lijk, lijkt, leek, leken, geleken)
    • eruit zien werkwoord (zie eruit, ziet eruit, zag eruit, zagen eruit, eruit gezien)
    • toeschijnen werkwoord (schijn toe, schijnt toe, scheen toe, schenen toe, toegeschenen)
  2. lijken
    – er overeenkomst mee vertonen 1
    lijken
    – er overeenkomst mee vertonen 1
    • lijken werkwoord (lijk, lijkt, leek, leken, geleken)
      • Jaap lijkt sprekend op zijn vader1
  3. lijken
    – het ziet er zo uit, maar hoeft niet zo te zijn 1
    lijken; schijnen
    – het ziet er zo uit, maar hoeft niet zo te zijn 1
    • lijken werkwoord (lijk, lijkt, leek, leken, geleken)
      • hij lijkt wel gek1
    • schijnen werkwoord (schijn, schijnt, scheen, schenen, geschenen)
      • het schijnt een aardige jongen1

Conjugations for lijken:

o.t.t.
  1. lijk
  2. lijkt
  3. lijkt
  4. lijken
  5. lijken
  6. lijken
o.v.t.
  1. leek
  2. leek
  3. leek
  4. leken
  5. leken
  6. leken
v.t.t.
  1. heb geleken
  2. hebt geleken
  3. heeft geleken
  4. hebben geleken
  5. hebben geleken
  6. hebben geleken
v.v.t.
  1. had geleken
  2. had geleken
  3. had geleken
  4. hadden geleken
  5. hadden geleken
  6. hadden geleken
o.t.t.t.
  1. zal lijken
  2. zult lijken
  3. zal lijken
  4. zullen lijken
  5. zullen lijken
  6. zullen lijken
o.v.t.t.
  1. zou lijken
  2. zou lijken
  3. zou lijken
  4. zouden lijken
  5. zouden lijken
  6. zouden lijken
diversen
  1. lijk!
  2. lijkt!
  3. geleken
  4. lijkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

lijken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de lijken
    de lijken
    • lijken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Verwante woorden van "lijken":


Alternatieve synoniemen voor "lijken":


Antoniemen van "lijken":


Verwante definities voor "lijken":

  1. er overeenkomst mee vertonen1
    • Jaap lijkt sprekend op zijn vader1
  2. het ziet er zo uit, maar hoeft niet zo te zijn1
    • hij lijkt wel gek1