Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. meebrengen:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor meebrengen in het Nederlands

meebrengen:

meebrengen werkwoord (breng mee, brengt mee, bracht mee, brachten mee, meegebracht)

  1. meebrengen
    meebrengen; brengen; langs brengen
    • meebrengen werkwoord (breng mee, brengt mee, bracht mee, brachten mee, meegebracht)
    • brengen werkwoord (breng, brengt, bracht, brachten, gebracht)
    • langs brengen werkwoord
  2. meebrengen
    – met jezelf daarheen vervoeren 1
    meebrengen
    – met jezelf daarheen vervoeren 1
    • meebrengen werkwoord (breng mee, brengt mee, bracht mee, brachten mee, meegebracht)
      • ik neem vanavond een vriendin mee1

Conjugations for meebrengen:

o.t.t.
  1. breng mee
  2. brengt mee
  3. brengt mee
  4. brengen mee
  5. brengen mee
  6. brengen mee
o.v.t.
  1. bracht mee
  2. bracht mee
  3. bracht mee
  4. brachten mee
  5. brachten mee
  6. brachten mee
v.t.t.
  1. heb meegebracht
  2. hebt meegebracht
  3. heeft meegebracht
  4. hebben meegebracht
  5. hebben meegebracht
  6. hebben meegebracht
v.v.t.
  1. had meegebracht
  2. had meegebracht
  3. had meegebracht
  4. hadden meegebracht
  5. hadden meegebracht
  6. hadden meegebracht
o.t.t.t.
  1. zal meebrengen
  2. zult meebrengen
  3. zal meebrengen
  4. zullen meebrengen
  5. zullen meebrengen
  6. zullen meebrengen
o.v.t.t.
  1. zou meebrengen
  2. zou meebrengen
  3. zou meebrengen
  4. zouden meebrengen
  5. zouden meebrengen
  6. zouden meebrengen
en verder
  1. is meegebracht
  2. zijn meegebracht
diversen
  1. breng mee!
  2. brengt mee!
  3. meegebracht
  4. meebrengend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

meebrengen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. meebrengen
    meebrengen; langs brengen

Verwante definities voor "meebrengen":

  1. met jezelf daarheen vervoeren1
    • ik neem vanavond een vriendin mee1