Overzicht


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor namaken in het Nederlands

namaken:

namaken werkwoord (maak na, maakt na, maakte na, maakten na, nagemaakt)

  1. namaken
    falsificeren; namaken; vervalsen; kopiëren; nabootsen
    • falsificeren werkwoord (falsificeer, falsificeert, falsificeerde, falsificeerden, gefalsificeerd)
    • namaken werkwoord (maak na, maakt na, maakte na, maakten na, nagemaakt)
    • vervalsen werkwoord (vervals, vervalst, vervalste, vervalsten, vervalst)
    • kopiëren werkwoord (kopiëer, kopiëert, kopiëerde, kopiëerden, gekopiëerd)
    • nabootsen werkwoord (boots na, bootst na, bootste na, bootsten na, nagebootst)
  2. namaken
    nabootsen; kopiëren; namaken
    • nabootsen werkwoord (boots na, bootst na, bootste na, bootsten na, nagebootst)
    • kopiëren werkwoord (kopiëer, kopiëert, kopiëerde, kopiëerden, gekopiëerd)
    • namaken werkwoord (maak na, maakt na, maakte na, maakten na, nagemaakt)
  3. namaken
    – zo maken dat het op het voorbeeld lijkt 1
    namaken
    – zo maken dat het op het voorbeeld lijkt 1
    • namaken werkwoord (maak na, maakt na, maakte na, maakten na, nagemaakt)
      • zij heeft de handtekening nagemaakt1

Conjugations for namaken:

o.t.t.
  1. maak na
  2. maakt na
  3. maakt na
  4. maken na
  5. maken na
  6. maken na
o.v.t.
  1. maakte na
  2. maakte na
  3. maakte na
  4. maakten na
  5. maakten na
  6. maakten na
v.t.t.
  1. heb nagemaakt
  2. hebt nagemaakt
  3. heeft nagemaakt
  4. hebben nagemaakt
  5. hebben nagemaakt
  6. hebben nagemaakt
v.v.t.
  1. had nagemaakt
  2. had nagemaakt
  3. had nagemaakt
  4. hadden nagemaakt
  5. hadden nagemaakt
  6. hadden nagemaakt
o.t.t.t.
  1. zal namaken
  2. zult namaken
  3. zal namaken
  4. zullen namaken
  5. zullen namaken
  6. zullen namaken
o.v.t.t.
  1. zou namaken
  2. zou namaken
  3. zou namaken
  4. zouden namaken
  5. zouden namaken
  6. zouden namaken
en verder
  1. is nagemaakt
  2. zijn nagemaakt
diversen
  1. maak na!
  2. maakt na!
  3. nagemaakt
  4. namakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwante woorden van "namaken":


Verwante definities voor "namaken":

  1. zo maken dat het op het voorbeeld lijkt1
    • zij heeft de handtekening nagemaakt1

namaak:

namaak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de namaak
    de namaak; de imitatie; de nep; de nabootsing
    • namaak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • imitatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • nep [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • nabootsing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  2. de namaak
    de namaak
    • namaak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

namaak bijvoeglijk naamwoord

  1. namaak
    namaak; navolging

Verwante woorden van "namaak":