Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor neerbuigend in het Nederlands

neerbuigend:

neerbuigend bijvoeglijk naamwoord

  1. neerbuigend
    arrogant; hooghartig; verwaand; zelfingenomen; zelfgenoegzaam; uit de hoogte; neerbuigend; hautain; hovaardig; aanmatigend; hoogmoedig
  2. neerbuigend
    minachtend; trots; kleinerend; uit de hoogte; hooghartig; neerbuigend; laatdunkend; geringschattend
  3. neerbuigend
    trots; arrogant; uit de hoogte; hoogmoedig; hovaardig; verwaand; neerbuigend

Verwante woorden van "neerbuigend":

  • neerbuigendheid

neerbuigen:

neerbuigen werkwoord (buig neer, buigt neer, boog neer, bogen neer, neergebogen)

  1. neerbuigen
    neerbuigen
    • neerbuigen werkwoord (buig neer, buigt neer, boog neer, bogen neer, neergebogen)

Conjugations for neerbuigen:

o.t.t.
  1. buig neer
  2. buigt neer
  3. buigt neer
  4. buigen neer
  5. buigen neer
  6. buigen neer
o.v.t.
  1. boog neer
  2. boog neer
  3. boog neer
  4. bogen neer
  5. bogen neer
  6. bogen neer
v.t.t.
  1. ben neergebogen
  2. bent neergebogen
  3. is neergebogen
  4. zijn neergebogen
  5. zijn neergebogen
  6. zijn neergebogen
v.v.t.
  1. was neergebogen
  2. was neergebogen
  3. was neergebogen
  4. waren neergebogen
  5. waren neergebogen
  6. waren neergebogen
o.t.t.t.
  1. zal neerbuigen
  2. zult neerbuigen
  3. zal neerbuigen
  4. zullen neerbuigen
  5. zullen neerbuigen
  6. zullen neerbuigen
o.v.t.t.
  1. zou neerbuigen
  2. zou neerbuigen
  3. zou neerbuigen
  4. zouden neerbuigen
  5. zouden neerbuigen
  6. zouden neerbuigen
diversen
  1. buig neer!
  2. buigt neer!
  3. neergebogen
  4. neerbuigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwante synoniemen voor neerbuigend