Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor onafgebroken in het Nederlands

onafgebroken:

onafgebroken bijvoeglijk naamwoord

  1. onafgebroken
    voortdurend; constant; ononderbroken; onophoudelijk; onafgebroken; aanhoudend; onafgelaten
  2. onafgebroken
    ononderbroken; voortdurend; continu; continue; onophoudelijk; doorlopend; aaneengesloten; aanhoudend; onafgebroken