Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor onophoudelijk in het Nederlands

onophoudelijk:

onophoudelijk bijvoeglijk naamwoord

  1. onophoudelijk
    voortdurend; ononderbroken; continue; de hele tijd; onophoudelijk; steeds; almaar; gedurig; telkens; aldoor
  2. onophoudelijk
    altijd; continu; immer; steeds; voortdurend; onophoudelijk; permanent; doorlopend; constant
  3. onophoudelijk
    voortdurend; constant; ononderbroken; onophoudelijk; onafgebroken; aanhoudend; onafgelaten
  4. onophoudelijk
    ononderbroken; voortdurend; continu; continue; onophoudelijk; doorlopend; aaneengesloten; aanhoudend; onafgebroken

Verwante woorden van "onophoudelijk":

  • onophoudelijke