Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor op bezoek gaan in het Nederlands
op bezoek gaan: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- op: omhoog; naar boven; op; doodmoe; doodop; afgemat; hondsmoe; dodelijk vermoeid
- bezoek: bezoek; aanloop; visite
- bezoeken: aankomen; bezoeken; opzoeken; langskomen; inlopen; voorbijkomen; op bezoek komen; langsgaan; op visite gaan; iemand opzoeken
- gaan: zich begeven; lopen; stappen; zich voortbewegen; gaan; vertrekken; weggaan; opstappen; heengaan; opbreken