Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor opletten in het Nederlands

opletten:

opletten werkwoord (let op, lette op, letten op, opgelet)

  1. opletten
    opletten; aandachtig luisteren; toeluisteren
  2. opletten
    opletten; aandacht erbij houden
  3. opletten
    uitkijken voor; oppassen; opletten
    • uitkijken voor werkwoord
    • oppassen werkwoord (pas op, past op, paste op, pasten op, opgepast)
    • opletten werkwoord (let op, lette op, letten op, opgelet)
  4. opletten
    in het oog houden; in de gaten houden; toezien; opletten
    • in het oog houden werkwoord (houd in het oog, houdt in het oog, hield in het oog, hielden in het oog, in het oog gehouden)
    • in de gaten houden werkwoord (houd in de gaten, houdt in de gaten, hield in de gaten, hielden in de gaten, in de gaten gehouden)
    • toezien werkwoord (zie toe, ziet toe, zag toe, zagen toe, toegezien)
    • opletten werkwoord (let op, lette op, letten op, opgelet)
  5. opletten
    opletten; bij de les blijven
  6. opletten
    hoeden voor; opletten
  7. opletten
    – je aandacht erbij houden 1
    opletten; oppassen; uitkijken
    – je aandacht erbij houden 1
    • opletten werkwoord (let op, lette op, letten op, opgelet)
      • jongens, allemaal even opletten als ik dit uitleg1
    • oppassen werkwoord (pas op, past op, paste op, pasten op, opgepast)
      • je moet goed oppassen, anders val je1
    • uitkijken werkwoord (kijk uit, kijkt uit, keek uit, keken uit, uitgekeken)
      • je moet uitkijken waar je loopt1

Conjugations for opletten:

o.t.t.
  1. let op
  2. let op
  3. let op
  4. letten op
  5. letten op
  6. letten op
o.v.t.
  1. lette op
  2. lette op
  3. lette op
  4. letten op
  5. letten op
  6. letten op
v.t.t.
  1. heb opgelet
  2. hebt opgelet
  3. heeft opgelet
  4. hebben opgelet
  5. hebben opgelet
  6. hebben opgelet
v.v.t.
  1. had opgelet
  2. had opgelet
  3. had opgelet
  4. hadden opgelet
  5. hadden opgelet
  6. hadden opgelet
o.t.t.t.
  1. zal opletten
  2. zult opletten
  3. zal opletten
  4. zullen opletten
  5. zullen opletten
  6. zullen opletten
o.v.t.t.
  1. zou opletten
  2. zou opletten
  3. zou opletten
  4. zouden opletten
  5. zouden opletten
  6. zouden opletten
diversen
  1. let op!
  2. let op!
  3. opgelet
  4. oplettend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Alternatieve synoniemen voor "opletten":


Verwante definities voor "opletten":

  1. je aandacht erbij houden1
    • jongens, allemaal even opletten als ik dit uitleg1