Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor overpassen in het Nederlands
overpassen: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- over: over; overheen; uit; klaar; afgelopen; voorbij; af; gereed; voltooid; geëindigd; afgedaan; gedaan; beëindigd; gepleegd; van; via; opnieuw; nogmaals; omtrent; aangaande; alweer; inzake
- passen: passen; bijpassen; betamen; aanpassen; op proef aantrekken; proberen; aanproberen; uitkomen; schikken; gelegen komen; conveniëren; aftellen; geld afpassen; geschikt zijn; deugen; passend zijn; stappen; treden; voetstappen; schreden; aan proberen
- pas: pas; net; juist; zojuist; daarnet; zonet; stap; schrede; laatst; onlangs; recentelijk; kortgeleden; laatstelijk; kortelings; bergpas; paspoort; nauwelijks; identiteitsbewijs; bankpas