Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. schort:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor schort in het Nederlands

schort:

schort [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de schort
    de schort; de voorschoot; de sloof; werkschort; het schortje
    • schort [de ~] zelfstandig naamwoord
    • voorschoot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • sloof [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • werkschort [znw.] zelfstandig naamwoord
    • schortje [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. de schort
    – kledingstuk dat je voorbindt om je kleren te beschermen 1
    de schort
    – kledingstuk dat je voorbindt om je kleren te beschermen 1
    • schort [de ~] zelfstandig naamwoord
      • doe je een schort voor als je gaat koken?1

Verwante woorden van "schort":

  • schortten, schorten

Verwante definities voor "schort":

  1. kledingstuk dat je voorbindt om je kleren te beschermen1
    • doe je een schort voor als je gaat koken?1