Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Nederlands ->Zoek: slonzigheid

Nederlandse zoekresultaten voor: slonzigheid

Overzicht

Nederlands Synoniemen: Meer gegevens...

slonzigheid:
- slonzigheid; viespeukerij; vuil; viezigheid; smerigheid; vuiligheid; smeerlapperij; drab; vuilheid; zwijnenboel; morsigheid
slonzig:
- slodderig; ranzig; vunzig; slonzig; haveloos; morsig; voddig; viezig; slordig; vuil; smerig; vies

Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor slonzigheid in het Nederlands

slonzigheid:

slonzigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

de slonzigheid
de slonzigheid; de viespeukerij; het vuil; de viezigheid; de smerigheid; de vuiligheid; de smeerlapperij; de drab; de vuilheid; de zwijnenboel; de morsigheid
- slonzigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- viespeukerij [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- vuil [het ~] zelfstandig naamwoord
- viezigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- smerigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- vuiligheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- smeerlapperij [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- drab [de ~] zelfstandig naamwoord
- vuilheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- zwijnenboel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- morsigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "slonzigheid":

slonzig

slonzig:

slonzig bijvoeglijk naamwoord

slonzig
slodderig; ranzig; vunzig; slonzig; haveloos; morsig; voddig; viezig
- slodderig bijvoeglijk naamwoord
- ranzig bijvoeglijk naamwoord
- vunzig bijvoeglijk naamwoord
- slonzig bijvoeglijk naamwoord
- haveloos bijvoeglijk naamwoord
- morsig bijvoeglijk naamwoord
- voddig bijvoeglijk naamwoord
- viezig bijvoeglijk naamwoord
slonzig
slordig; viezig; vuil; smerig; voddig; vies; morsig; ranzig; vunzig; slonzig
- slordig bijvoeglijk naamwoord
- viezig bijvoeglijk naamwoord
- vuil bijvoeglijk naamwoord
- smerig bijvoeglijk naamwoord
- voddig bijvoeglijk naamwoord
- vies bijvoeglijk naamwoord
- morsig bijvoeglijk naamwoord
- ranzig bijvoeglijk naamwoord
- vunzig bijvoeglijk naamwoord
- slonzig bijvoeglijk naamwoord

Verwante woorden van "slonzig":

slonzigheid, slonzigst, slonzigste, slonzige