Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. spijzen:
  2. spijs:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor spijzen in het Nederlands

spijzen:

spijzen werkwoord (spijs, spijst, spijsde, spijsden, gespijsd)

  1. spijzen
    spijzen
    • spijzen werkwoord (spijs, spijst, spijsde, spijsden, gespijsd)

Conjugations for spijzen:

o.t.t.
  1. spijs
  2. spijst
  3. spijst
  4. spijsen
  5. spijsen
  6. spijsen
o.v.t.
  1. spijsde
  2. spijsde
  3. spijsde
  4. spijsden
  5. spijsden
  6. spijsden
v.t.t.
  1. heb gespijsd
  2. hebt gespijsd
  3. heeft gespijsd
  4. hebben gespijsd
  5. hebben gespijsd
  6. hebben gespijsd
v.v.t.
  1. had gespijsd
  2. had gespijsd
  3. had gespijsd
  4. hadden gespijsd
  5. hadden gespijsd
  6. hadden gespijsd
o.t.t.t.
  1. zal spijzen
  2. zult spijzen
  3. zal spijzen
  4. zullen spijzen
  5. zullen spijzen
  6. zullen spijzen
o.v.t.t.
  1. zou spijzen
  2. zou spijzen
  3. zou spijzen
  4. zouden spijzen
  5. zouden spijzen
  6. zouden spijzen
en verder
  1. ben gespijsd
  2. bent gespijsd
  3. is gespijsd
  4. zijn gespijsd
  5. zijn gespijsd
  6. zijn gespijsd
diversen
  1. spijs!
  2. spijst!
  3. gespijsd
  4. spijzend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwante woorden van "spijzen":


spijzen vorm van spijs:

spijs [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de spijs
    de voeding; de voedsel; de spijs; de eetwaren; de proviand
    • voeding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • voedsel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • spijs [de ~] zelfstandig naamwoord
    • eetwaren [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • proviand [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    het eten
    – wat je bij de maaltijd tot je neemt 1
    • eten [het ~] zelfstandig naamwoord
      • het eten is koud1
  2. de spijs
    de spijs; de amandelspijs

Verwante woorden van "spijs":


Verwante synoniemen voor spijzen