Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor sterk in het Nederlands

sterk:

sterk bijvoeglijk naamwoord

  1. sterk
    sterk; krachtig; stevig; flink; fysiek sterk; ferm
  2. sterk
    solide; stevig; sterk; robuust; ferm; stevig gebouwd; flink; fiks
  3. sterk
    krachtdadig; doortastend; drastisch; sterk; ferm; krachtig
  4. sterk
    – wat je bijna niet kunt geloven 1
    sterk
    – wat je bijna niet kunt geloven 1
    • sterk bijvoeglijk naamwoord
      • hij vertelde een sterk verhaal1
  5. sterk
    – met veel kracht 1
    sterk
    – met veel kracht 1
    • sterk bijvoeglijk naamwoord
      • mijn grote broer is reuze sterk1
  6. sterk
    – wat veel kan verdragen 1
    sterk; stevig
    – wat veel kan verdragen 1
    • sterk bijvoeglijk naamwoord
      • dat is een sterke pen1
    • stevig bijvoeglijk naamwoord
      • Jan heeft stevige schoenen aan1

Verwante woorden van "sterk":

  • sterker, sterkere, sterkst, sterkste, sterke

Alternatieve synoniemen voor "sterk":


Antoniemen van "sterk":


Verwante definities voor "sterk":

  1. wat je bijna niet kunt geloven1
    • hij vertelde een sterk verhaal1
  2. met veel kracht1
    • mijn grote broer is reuze sterk1
  3. wat veel kan verdragen1
    • dat is een sterke pen1

sterk vorm van sterken:

sterken werkwoord (sterk, sterkt, sterkte, sterkten, gesterkt)

  1. sterken
    versterken; sterker worden; sterken
    • versterken werkwoord (versterk, versterkt, versterkte, versterkten, versterkt)
    • sterker worden werkwoord (word sterker, wordt sterker, werd sterker, werden sterker, sterker geworden)
    • sterken werkwoord (sterk, sterkt, sterkte, sterkten, gesterkt)
  2. sterken
    troosten; sterken; laven; zijn heil zoeken in
    • troosten werkwoord (troost, troostte, troostten, getroost)
    • sterken werkwoord (sterk, sterkt, sterkte, sterkten, gesterkt)
    • laven werkwoord (laaf, laaft, laafde, laafden, gelaafd)

Conjugations for sterken:

o.t.t.
  1. sterk
  2. sterkt
  3. sterkt
  4. sterken
  5. sterken
  6. sterken
o.v.t.
  1. sterkte
  2. sterkte
  3. sterkte
  4. sterkten
  5. sterkten
  6. sterkten
v.t.t.
  1. ben gesterkt
  2. bent gesterkt
  3. is gesterkt
  4. zijn gesterkt
  5. zijn gesterkt
  6. zijn gesterkt
v.v.t.
  1. was gesterkt
  2. was gesterkt
  3. was gesterkt
  4. waren gesterkt
  5. waren gesterkt
  6. waren gesterkt
o.t.t.t.
  1. zal sterken
  2. zult sterken
  3. zal sterken
  4. zullen sterken
  5. zullen sterken
  6. zullen sterken
o.v.t.t.
  1. zou sterken
  2. zou sterken
  3. zou sterken
  4. zouden sterken
  5. zouden sterken
  6. zouden sterken
diversen
  1. sterk!
  2. sterkt!
  3. gesterkt
  4. sterkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwante synoniemen voor sterk