Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. taart:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor taart in het Nederlands

taart:

taart [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de taart
    de gebak; de taart
    • gebak [de ~] zelfstandig naamwoord
    • taart [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. de taart
    oud mens; de taart
    • oud mens [znw.] zelfstandig naamwoord
    • taart [de ~] zelfstandig naamwoord
  3. de taart
    – koek met slagroom of andere zoete vulling 1
    de taart; het gebak
    – koek met slagroom of andere zoete vulling 1
    • taart [de ~] zelfstandig naamwoord
      • zij sneed de slagroomtaart in stukken1
    • gebak [het ~] zelfstandig naamwoord
      • wil je gebak bij de koffie?1

Verwante woorden van "taart":

  • taarten, taarts

Alternatieve synoniemen voor "taart":


Verwante definities voor "taart":

  1. koek met slagroom of andere zoete vulling1
    • zij sneed de slagroomtaart in stukken1

Verwante synoniemen voor taart