Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. tengels:
  2. tengel:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor tengels in het Nederlands

tengels:

tengels

  1. tengels
    – vingers of handen 1
    tengels
    – vingers of handen 1
    • tengels
      • je moet daar met je tengels van afblijven1

Alternatieve synoniemen voor "tengels":


Verwante definities voor "tengels":

  1. vingers of handen1
    • je moet daar met je tengels van afblijven1

tengel:

tengel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de tengel
    tingel; de tengel
    • tingel [znw.] zelfstandig naamwoord
    • tengel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "tengel":

  • tengelen, tengels, tengeltje, tengeltjes