Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. tevoren:
  2. te voren:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor tevoren in het Nederlands

tevoren:

tevoren bijwoord

  1. tevoren
    vooraf; van tevoren; tevoren
  2. tevoren
    – voor de tijd van nu 1
    eerder; vroeger; voorheen; tevoren
    – voor de tijd van nu 1
    • eerder bijvoeglijk naamwoord
      • we moeten morgen eerder weggaan1
    • vroeger bijvoeglijk naamwoord
      • mijn opa vertelt graag van vroeger1
    • voorheen bijwoord
      • voorheen stond hier een dikke boom1
    • tevoren bijwoord
      • we hadden hem (van) tevoren gewaarschuwd1

Alternatieve synoniemen voor "tevoren":


Antoniemen van "tevoren":


Verwante definities voor "tevoren":

  1. voor de tijd van nu1
    • we hadden hem (van) tevoren gewaarschuwd1

te voren:

te voren bijvoeglijk naamwoord

  1. te voren
    te voren

Verwante synoniemen voor tevoren