Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. trompet:
  2. trompetten:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor trompet in het Nederlands

trompet:

trompet [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de trompet
    de bazuin; de piston; de klaroen; het blaasinstrument; de trompet; de toeter
    • bazuin [de ~] zelfstandig naamwoord
    • piston [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • klaroen [de ~] zelfstandig naamwoord
    • blaasinstrument [het ~] zelfstandig naamwoord
    • trompet [de ~] zelfstandig naamwoord
    • toeter [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. de trompet
    de trompet
    • trompet [de ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "trompet":


trompetten:

trompetten werkwoord (trompet, trompette, trompetten, getrompet)

  1. trompetten
    trompetten
    • trompetten werkwoord (trompet, trompette, trompetten, getrompet)

Conjugations for trompetten:

o.t.t.
  1. trompet
  2. trompet
  3. trompet
  4. trompetten
  5. trompetten
  6. trompetten
o.v.t.
  1. trompette
  2. trompette
  3. trompette
  4. trompetten
  5. trompetten
  6. trompetten
v.t.t.
  1. heb getrompet
  2. hebt getrompet
  3. heeft getrompet
  4. hebben getrompet
  5. hebben getrompet
  6. hebben getrompet
v.v.t.
  1. had getrompet
  2. had getrompet
  3. had getrompet
  4. hadden getrompet
  5. hadden getrompet
  6. hadden getrompet
o.t.t.t.
  1. zal trompetten
  2. zult trompetten
  3. zal trompetten
  4. zullen trompetten
  5. zullen trompetten
  6. zullen trompetten
o.v.t.t.
  1. zou trompetten
  2. zou trompetten
  3. zou trompetten
  4. zouden trompetten
  5. zouden trompetten
  6. zouden trompetten
en verder
  1. ben getrompet
  2. bent getrompet
  3. is getrompet
  4. zijn getrompet
  5. zijn getrompet
  6. zijn getrompet
diversen
  1. trompet!
  2. trompett!
  3. getrompet
  4. trompettend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwante woorden van "trompetten":