Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor typisch in het Nederlands

typisch:

typisch bijvoeglijk naamwoord

  1. typisch
    karakteristiek; kenmerkend; typisch; typerend; tekenend
  2. typisch
    excentriek; bijzonder; vreemd; apart; merkwaardig; typisch; buitenissig; ongewoon; bizar; curieus; zonderling; eigenaardig
  3. typisch
    vreemd; eigenaardig; dwaas; gek; maf; typisch; mal
    • vreemd bijvoeglijk naamwoord
    • eigenaardig bijvoeglijk naamwoord
    • dwaas bijvoeglijk naamwoord
    • gek bijvoeglijk naamwoord
    • maf bijvoeglijk naamwoord
    • typisch bijvoeglijk naamwoord
    • mal bijvoeglijk naamwoord
  4. typisch
    excentriek; vreemd; apart; buitenissig; extravagant; typisch
  5. typisch
    – wat er precies bij past 1
    echt; typisch
    – wat er precies bij past 1
    • echt bijvoeglijk naamwoord
      • dat is echt is voor onze Otman1
    • typisch bijvoeglijk naamwoord
      • dat is weer typisch iets voor Herman1
  6. typisch
    – anders dan gewoon, speciaal 1
    gek; vreemd; raar; typisch; merkwaardig; eigenaardig; wonderlijk
    – anders dan gewoon, speciaal 1
    • gek bijvoeglijk naamwoord
      • ik vind het wel gek om met zo'n hoed te lopen1
    • vreemd bijvoeglijk naamwoord
      • hij gedraagt zich vreemd de laatste tijd1
    • raar bijvoeglijk naamwoord
      • hij vertelde een raar verhaal1
    • typisch bijvoeglijk naamwoord
      • onze poes doet zo typisch de laatste tijd1
    • merkwaardig bijvoeglijk naamwoord
      • ik vind dat een merkwaardige opmerking1
    • eigenaardig bijvoeglijk naamwoord
      • ik vind het een eigenaardig kind1
    • wonderlijk bijvoeglijk naamwoord
      • een wonderlijke man is die Evert!1

Verwante woorden van "typisch":

  • typische

Alternatieve synoniemen voor "typisch":


Antoniemen van "typisch":


Verwante definities voor "typisch":

  1. wat er precies bij past1
    • dat is weer typisch iets voor Herman1
  2. anders dan gewoon, speciaal1
    • onze poes doet zo typisch de laatste tijd1