Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor uitje in het Nederlands

uitje:

uitje [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het uitje
    de wandeling; het ommetje; de wandeltocht; de kuier; de omloop; het loopje; het uitje; het tochtje
    • wandeling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • ommetje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • wandeltocht [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kuier [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • omloop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • loopje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • uitje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • tochtje [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. het uitje
    de uitstapje; het tochtje; het toertje; de trip; het uitje
    • uitstapje [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • tochtje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • toertje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • trip [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • uitje [het ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "uitje":

  • uitjes, ui

uitje vorm van ui:

ui [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de ui
    kwalificatie; de ui
  2. de ui
    grap; de ui
    • ui [de ~] zelfstandig naamwoord

ui [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de ui
    de groente; de ui
    • groente [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • ui [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. de ui
    – plant met scherp ruikende bol die uit laagjes bestaat 1
    de ui
    – plant met scherp ruikende bol die uit laagjes bestaat 1
    • ui [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • er gaan uien en prei in de soep1

Verwante woorden van "ui":


Verwante definities voor "ui":

  1. plant met scherp ruikende bol die uit laagjes bestaat1
    • er gaan uien en prei in de soep1