Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor vals in het Nederlands

vals:

vals bijvoeglijk naamwoord

  1. vals
    vals; niet echt
  2. vals
    bedriegelijk; vals; nagemaakt; onwaar; gefingeerd; onecht
  3. vals
    slecht; gemeen; vals; min
    • slecht bijvoeglijk naamwoord
    • gemeen bijvoeglijk naamwoord
    • vals bijvoeglijk naamwoord
    • min bijvoeglijk naamwoord
  4. vals
    verraderlijk; vals
  5. vals
    slecht; met slechte intentie; gemeen; vals; kwaadwillig
  6. vals
    verraderlijk; gevaarlijk; vals
  7. vals
    schurkachtig; gemeen; gluiperig; vals; boosaardig; boefachtig
  8. vals
    ten onrechte; vals; valselijk
  9. vals
    – boosaardig, niet te vertrouwen 1
    vals
    – boosaardig, niet te vertrouwen 1
    • vals bijvoeglijk naamwoord
      • kom niet dicht bij die valse hond, hij bijt weleens1
  10. vals
    – nagemaakt, onecht 1
    vals
    – nagemaakt, onecht 1
    • vals bijvoeglijk naamwoord
      • hij betaalde met vals geld1
  11. vals
    – onwaar of onjuist 1
    vals
    – onwaar of onjuist 1
    • vals bijvoeglijk naamwoord
      • het was weer eens vals alarm1

Verwante woorden van "vals":


Antoniemen van "vals":


Verwante definities voor "vals":

  1. boosaardig, niet te vertrouwen1
    • kom niet dicht bij die valse hond, hij bijt weleens1
  2. nagemaakt, onecht1
    • hij betaalde met vals geld1
  3. onwaar of onjuist1
    • het was weer eens vals alarm1

vals vorm van val:

val [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de val
    de hinderlaag; de valstrik; de val
    • hinderlaag [de ~] zelfstandig naamwoord
    • valstrik [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • val [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. de val
    minder worden; de afname; de terugloop; de val; de daling
    • minder worden [znw.] zelfstandig naamwoord
    • afname [de ~] zelfstandig naamwoord
    • terugloop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • val [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • daling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  3. de val
    de ondergang; de debacle; tenondergang; de teloorgang; de val
  4. de val
    de landing; terechtkomen; de val
    • landing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • terechtkomen [znw.] zelfstandig naamwoord
    • val [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  5. het val
    – keer dat je op de grond terechtkomt 1
    het val
    – keer dat je op de grond terechtkomt 1
    • val [het ~] zelfstandig naamwoord
      • hij maakte een lelijke val van de trap1
  6. het val
    – toestel om dieren mee te vangen 1
    het val
    – toestel om dieren mee te vangen 1
    • val [het ~] zelfstandig naamwoord
      • de muis werd gevangen met een val1

Verwante woorden van "val":


Verwante definities voor "val":

  1. keer dat je op de grond terechtkomt1
    • hij maakte een lelijke val van de trap1
  2. toestel om dieren mee te vangen1
    • de muis werd gevangen met een val1

Verwante synoniemen voor vals