Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor verhit in het Nederlands

verhit:

verhit bijvoeglijk naamwoord

  1. verhit
    geagiteerd; levendig; verhit
  2. verhit
    verhit; koortsig; koortsachtig; koorts hebbend
  3. verhit
    koortsig; verhit
  4. verhit
    vurig; verhit
    • vurig bijvoeglijk naamwoord
    • verhit bijvoeglijk naamwoord

Verwante woorden van "verhit":

  • verhitheid

verhit vorm van verhitten:

verhitten werkwoord (verhit, verhitte, verhitten, verhit)

  1. verhitten
    opwarmen; verwarmen; verhitten; warm maken; eten opwarmen
    • opwarmen werkwoord (warm op, warmt op, warmde op, warmden op, opgewarmd)
    • verwarmen werkwoord (verwarm, verwarmt, verwarmde, verwarmden, verwarmd)
    • verhitten werkwoord (verhit, verhitte, verhitten, verhit)
    • warm maken werkwoord
    • eten opwarmen werkwoord

Conjugations for verhitten:

o.t.t.
  1. verhit
  2. verhit
  3. verhit
  4. verhitten
  5. verhitten
  6. verhitten
o.v.t.
  1. verhitte
  2. verhitte
  3. verhitte
  4. verhitten
  5. verhitten
  6. verhitten
v.t.t.
  1. heb verhit
  2. hebt verhit
  3. heeft verhit
  4. hebben verhit
  5. hebben verhit
  6. hebben verhit
v.v.t.
  1. had verhit
  2. had verhit
  3. had verhit
  4. hadden verhit
  5. hadden verhit
  6. hadden verhit
o.t.t.t.
  1. zal verhitten
  2. zult verhitten
  3. zal verhitten
  4. zullen verhitten
  5. zullen verhitten
  6. zullen verhitten
o.v.t.t.
  1. zou verhitten
  2. zou verhitten
  3. zou verhitten
  4. zouden verhitten
  5. zouden verhitten
  6. zouden verhitten
en verder
  1. ben verhit
  2. bent verhit
  3. is verhit
  4. zijn verhit
  5. zijn verhit
  6. zijn verhit
diversen
  1. verhit!
  2. verhit!
  3. verhit
  4. verhittend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze