Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor verkeer in het Nederlands

verkeer:

verkeer [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het verkeer
    de geslachtsgemeenschap; het verkeer; de omgang
  2. het verkeer
    het verkeer; vervoer over openbare wegen
  3. het verkeer
    het verkeer
    • verkeer [het ~] zelfstandig naamwoord
  4. het verkeer
    – alle voertuigen en personen die de openbare weg gebruiken 1
    het verkeer
    – alle voertuigen en personen die de openbare weg gebruiken 1
    • verkeer [het ~] zelfstandig naamwoord
      • er komen steeds meer auto's in het verkeer1
  5. het verkeer
    – de omgang van mensen met elkaar 1
    het verkeer
    – de omgang van mensen met elkaar 1
    • verkeer [het ~] zelfstandig naamwoord
      • in het maatschappelijk verkeer kan ik mij goed handhaven1

Verwante definities voor "verkeer":

  1. alle voertuigen en personen die de openbare weg gebruiken1
    • er komen steeds meer auto's in het verkeer1
  2. de omgang van mensen met elkaar1
    • in het maatschappelijk verkeer kan ik mij goed handhaven1

verkeren:

verkeren werkwoord (verkeer, verkeert, verkeerde, verkeerden, verkeerd)

  1. verkeren
    verkeren; ergens verkeren
  2. verkeren
    omgaan met; verkeren
    • omgaan met werkwoord
    • verkeren werkwoord (verkeer, verkeert, verkeerde, verkeerden, verkeerd)
  3. verkeren
    – daarin zijn 1
    verkeren
    – daarin zijn 1
    • verkeren werkwoord (verkeer, verkeert, verkeerde, verkeerden, verkeerd)
      • zij verkeert in levensgevaar1
  4. verkeren
    – er regelmatig komen 1
    verkeren
    – er regelmatig komen 1
    • verkeren werkwoord (verkeer, verkeert, verkeerde, verkeerden, verkeerd)
      • hij verkeert in bepaalde kringen1

Conjugations for verkeren:

o.t.t.
  1. verkeer
  2. verkeert
  3. verkeert
  4. verkeren
  5. verkeren
  6. verkeren
o.v.t.
  1. verkeerde
  2. verkeerde
  3. verkeerde
  4. verkeerden
  5. verkeerden
  6. verkeerden
v.t.t.
  1. heb verkeerd
  2. hebt verkeerd
  3. heeft verkeerd
  4. hebben verkeerd
  5. hebben verkeerd
  6. hebben verkeerd
v.v.t.
  1. had verkeerd
  2. had verkeerd
  3. had verkeerd
  4. hadden verkeerd
  5. hadden verkeerd
  6. hadden verkeerd
o.t.t.t.
  1. zal verkeren
  2. zult verkeren
  3. zal verkeren
  4. zullen verkeren
  5. zullen verkeren
  6. zullen verkeren
o.v.t.t.
  1. zou verkeren
  2. zou verkeren
  3. zou verkeren
  4. zouden verkeren
  5. zouden verkeren
  6. zouden verkeren
diversen
  1. verkeer!
  2. verkeert!
  3. verkeerd
  4. verkerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwante definities voor "verkeren":

  1. daarin zijn1
    • zij verkeert in levensgevaar1
  2. er regelmatig komen1
    • hij verkeert in bepaalde kringen1

Verwante synoniemen voor verkeer