Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor verlegenheid in het Nederlands

verlegenheid:

verlegenheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de verlegenheid
    de verlegenheid; de gêne; de schroom; gegeneerdheid
  2. de verlegenheid
    de verlegenheid; de bedeesdheid; de timiditeit; de schroom; de geslotenheid; de schuwheid

Verwante woorden van "verlegenheid":


verlegenheid vorm van verlegen:

verlegen bijvoeglijk naamwoord

  1. verlegen
    verlegen; timide; schuchter; bedeesd; beschroomd; bleu; schroomvallig
  2. verlegen
    – onzeker tegenover anderen 1
    verlegen
    – onzeker tegenover anderen 1
    • verlegen bijvoeglijk naamwoord
      • ze was zo verlegen dat ze niets durfde te zeggen1

Verwante woorden van "verlegen":


Antoniemen van "verlegen":


Verwante definities voor "verlegen":

  1. onzeker tegenover anderen1
    • ze was zo verlegen dat ze niets durfde te zeggen1