Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. versnijden:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor versnijden in het Nederlands

versnijden:

versnijden werkwoord (versnijd, versnijdt, versneed, versneden, versneden)

  1. versnijden
    verdunnen; versnijden; verwateren; aanlengen
    • verdunnen werkwoord (verdun, verdunt, verdunde, verdunden, verdund)
    • versnijden werkwoord (versnijd, versnijdt, versneed, versneden, versneden)
    • verwateren werkwoord (verwater, verwatert, verwaterde, verwaterden, verwaterd)
    • aanlengen werkwoord (leng aan, lengt aan, lengde aan, lengden aan, aangelengd)
  2. versnijden
    versnijden; verknippen; fout knippen
    • versnijden werkwoord (versnijd, versnijdt, versneed, versneden, versneden)
    • verknippen werkwoord (verknip, verknipt, verknipte, verknipten, verknipt)
    • fout knippen werkwoord

Conjugations for versnijden:

o.t.t.
  1. versnijd
  2. versnijdt
  3. versnijdt
  4. versnijden
  5. versnijden
  6. versnijden
o.v.t.
  1. versneed
  2. versneed
  3. versneed
  4. versneden
  5. versneden
  6. versneden
v.t.t.
  1. heb versneden
  2. hebt versneden
  3. heeft versneden
  4. hebben versneden
  5. hebben versneden
  6. hebben versneden
v.v.t.
  1. had versneden
  2. had versneden
  3. had versneden
  4. hadden versneden
  5. hadden versneden
  6. hadden versneden
o.t.t.t.
  1. zal versnijden
  2. zult versnijden
  3. zal versnijden
  4. zullen versnijden
  5. zullen versnijden
  6. zullen versnijden
o.v.t.t.
  1. zou versnijden
  2. zou versnijden
  3. zou versnijden
  4. zouden versnijden
  5. zouden versnijden
  6. zouden versnijden
diversen
  1. versnijd!
  2. versnijdt!
  3. versneden
  4. versnijdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze