Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. vitten:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor vitten in het Nederlands

vitten:

vitten werkwoord (vit, vitte, vitten, gevit)

  1. vitten
    vitten
    • vitten werkwoord (vit, vitte, vitten, gevit)

Conjugations for vitten:

o.t.t.
  1. vit
  2. vit
  3. vit
  4. vitten
  5. vitten
  6. vitten
o.v.t.
  1. vitte
  2. vitte
  3. vitte
  4. vitten
  5. vitten
  6. vitten
v.t.t.
  1. heb gevit
  2. hebt gevit
  3. heeft gevit
  4. hebben gevit
  5. hebben gevit
  6. hebben gevit
v.v.t.
  1. had gevit
  2. had gevit
  3. had gevit
  4. hadden gevit
  5. hadden gevit
  6. hadden gevit
o.t.t.t.
  1. zal vitten
  2. zult vitten
  3. zal vitten
  4. zullen vitten
  5. zullen vitten
  6. zullen vitten
o.v.t.t.
  1. zou vitten
  2. zou vitten
  3. zou vitten
  4. zouden vitten
  5. zouden vitten
  6. zouden vitten
diversen
  1. vit!
  2. vit!
  3. gevit
  4. vittend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze