Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. voorbereid:
  2. voorbereiden:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor voorbereid in het Nederlands

voorbereid:

voorbereid bijvoeglijk naamwoord

  1. voorbereid
    voorbereid; bedacht; gewapend

Verwante woorden van "voorbereid":

  • voorbereide

voorbereiden:

voorbereiden werkwoord (bereid voor, bereidt voor, bereidde voor, bereidden voor, voorbereid)

  1. voorbereiden
    voorbereiden; voorbereiding treffen
  2. voorbereiden
    – alles wat nodig is klaarmaken of regelen 1
    voorbereiden
    – alles wat nodig is klaarmaken of regelen 1
    • voorbereiden werkwoord (bereid voor, bereidt voor, bereidde voor, bereidden voor, voorbereid)
      • we hebben onze reis goed voorbereid1
  3. voorbereiden
    – ervoor zorgen dat je er klaar voor bent 1
    voorbereiden
    – ervoor zorgen dat je er klaar voor bent 1
    • voorbereiden werkwoord (bereid voor, bereidt voor, bereidde voor, bereidden voor, voorbereid)
      • ik heb me voorbereid op het examen1

Conjugations for voorbereiden:

o.t.t.
  1. bereid voor
  2. bereidt voor
  3. bereidt voor
  4. bereiden voor
  5. bereiden voor
  6. bereiden voor
o.v.t.
  1. bereidde voor
  2. bereidde voor
  3. bereidde voor
  4. bereidden voor
  5. bereidden voor
  6. bereidden voor
v.t.t.
  1. heb voorbereid
  2. hebt voorbereid
  3. heeft voorbereid
  4. hebben voorbereid
  5. hebben voorbereid
  6. hebben voorbereid
v.v.t.
  1. had voorbereid
  2. had voorbereid
  3. had voorbereid
  4. hadden voorbereid
  5. hadden voorbereid
  6. hadden voorbereid
o.t.t.t.
  1. zal voorbereiden
  2. zult voorbereiden
  3. zal voorbereiden
  4. zullen voorbereiden
  5. zullen voorbereiden
  6. zullen voorbereiden
o.v.t.t.
  1. zou voorbereiden
  2. zou voorbereiden
  3. zou voorbereiden
  4. zouden voorbereiden
  5. zouden voorbereiden
  6. zouden voorbereiden
diversen
  1. bereid voor!
  2. bereidt voor!
  3. voorbereid
  4. voorbereidend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

voorbereiden [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. voorbereiden
    voorbereiden

Verwante definities voor "voorbereiden":

  1. alles wat nodig is klaarmaken of regelen1
    • we hebben onze reis goed voorbereid1
  2. ervoor zorgen dat je er klaar voor bent1
    • ik heb me voorbereid op het examen1