Overzicht


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor voortkomen in het Nederlands

voortkomen:

voortkomen werkwoord (kom voort, komt voort, kwam voort, kwamen voort, voortgekomen)

  1. voortkomen
    ontstaan; voortkomen
    • ontstaan werkwoord (ontsta, ontstaat, ontstond, ontstonden, ontstaan)
    • voortkomen werkwoord (kom voort, komt voort, kwam voort, kwamen voort, voortgekomen)
  2. voortkomen
    voortkomen; afstammen; afkomstig zijn; stammen; ontspruiten; spruiten
    • voortkomen werkwoord (kom voort, komt voort, kwam voort, kwamen voort, voortgekomen)
    • afstammen werkwoord (stam af, stamt af, stamde af, stamden af, afgestamd)
    • afkomstig zijn werkwoord (ben afkomstig, bent afkomstig, is afkomstig, was afkomstig, waren afkomstig, afkomstig geweest)
    • stammen werkwoord (stam, stamt, stamde, stamden, gestamd)
    • ontspruiten werkwoord (ontspruit, ontsproot, ontsproten, ontsproten)
    • spruiten werkwoord (spruit, sproot, sproten, gesproten)
  3. voortkomen
    – eruit ontstaan 1
    voortkomen
    – eruit ontstaan 1
    • voortkomen werkwoord (kom voort, komt voort, kwam voort, kwamen voort, voortgekomen)
      • daar komt alleen ellende uit voort1

Conjugations for voortkomen:

o.t.t.
  1. kom voort
  2. komt voort
  3. komt voort
  4. komen voort
  5. komen voort
  6. komen voort
o.v.t.
  1. kwam voort
  2. kwam voort
  3. kwam voort
  4. kwamen voort
  5. kwamen voort
  6. kwamen voort
v.t.t.
  1. ben voortgekomen
  2. bent voortgekomen
  3. is voortgekomen
  4. zijn voortgekomen
  5. zijn voortgekomen
  6. zijn voortgekomen
v.v.t.
  1. was voortgekomen
  2. was voortgekomen
  3. was voortgekomen
  4. waren voortgekomen
  5. waren voortgekomen
  6. waren voortgekomen
o.t.t.t.
  1. zal voortkomen
  2. zult voortkomen
  3. zal voortkomen
  4. zullen voortkomen
  5. zullen voortkomen
  6. zullen voortkomen
o.v.t.t.
  1. zou voortkomen
  2. zou voortkomen
  3. zou voortkomen
  4. zouden voortkomen
  5. zouden voortkomen
  6. zouden voortkomen
diversen
  1. kom voort!
  2. komt voort!
  3. voortgekomen
  4. voortkomend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwante definities voor "voortkomen":

  1. eruit ontstaan1
    • daar komt alleen ellende uit voort1

Verwante synoniemen voor voortkomen