Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor vrijgevigheid in het Nederlands

vrijgevigheid:

vrijgevigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de vrijgevigheid
    de royaliteit; de goedgeefsheid; de vrijgevigheid; de ruimhartigheid; de gulheid; de scheutigheid

Verwante woorden van "vrijgevigheid":


vrijgevig:

vrijgevig bijvoeglijk naamwoord

  1. vrijgevig
    vrijgevig; genereus; royaal; gul; edelmoedig; ruimhartig; mild
  2. vrijgevig
    vrijgevig; royaal; genereus; gul; goedgeefs; ruimhartig; mild; scheutig
  3. vrijgevig
    vrijgevig; genereus; royaal; gul; scheutig; goedgeefs

Verwante woorden van "vrijgevig":