Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor vrijlustig in het Nederlands
vrijlustig: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- vrij: vrij; loos; zonder taak; losbandig; ongebonden; ongebreideld; bandeloos; in vrijheid; open; oprecht; openhartig; ronduit; vrijuit; onomwonden; vrijelijk; onverholen; onbewimpeld
- lustig: blij; vrolijk; wakker; levendig; zonnig; opgewekt; opgeruimd; kleurig; geestig; opgetogen; uitgelaten; fleurig; monter; lustig; dartel; jolig; kwiek; blijmoedig; fideel; welgemoed; blijgeestig
- vrijen: vrijen; beminnen; liefkozen; de liefde bedrijven; minnen; minnekozen; neuken; paren; sexuele gemeenschap hebben