Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. wegstemmen:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor wegstemmen in het Nederlands

wegstemmen:

wegstemmen werkwoord (stem weg, stemt weg, stemde weg, stemden weg, weggestemd)

  1. wegstemmen
    verwerpen; afwijzen; verweren; afstemmen; terugwijzen; afketsen; wegstemmen
    • verwerpen werkwoord (verwerp, verwerpt, verwierp, verwierpen, verworpen)
    • afwijzen werkwoord (wijs af, wijst af, wees af, wezen af, afgewezen)
    • verweren werkwoord (verweer, verweert, verweerde, verweerden, verweerd)
    • afstemmen werkwoord (stem af, stemt af, stemde af, stemden af, afgestemd)
    • terugwijzen werkwoord (wijs terug, wijst terug, wees terug, wezen terug, teruggewezen)
    • afketsen werkwoord (kets af, ketst af, ketste af, ketsten af, afgeketst)
    • wegstemmen werkwoord (stem weg, stemt weg, stemde weg, stemden weg, weggestemd)

Conjugations for wegstemmen:

o.t.t.
  1. stem weg
  2. stemt weg
  3. stemt weg
  4. stemmen weg
  5. stemmen weg
  6. stemmen weg
o.v.t.
  1. stemde weg
  2. stemde weg
  3. stemde weg
  4. stemden weg
  5. stemden weg
  6. stemden weg
v.t.t.
  1. heb weggestemd
  2. hebt weggestemd
  3. heeft weggestemd
  4. hebben weggestemd
  5. hebben weggestemd
  6. hebben weggestemd
v.v.t.
  1. had weggestemd
  2. had weggestemd
  3. had weggestemd
  4. hadden weggestemd
  5. hadden weggestemd
  6. hadden weggestemd
o.t.t.t.
  1. zal wegstemmen
  2. zult wegstemmen
  3. zal wegstemmen
  4. zullen wegstemmen
  5. zullen wegstemmen
  6. zullen wegstemmen
o.v.t.t.
  1. zou wegstemmen
  2. zou wegstemmen
  3. zou wegstemmen
  4. zouden wegstemmen
  5. zouden wegstemmen
  6. zouden wegstemmen
diversen
  1. stem weg!
  2. stemt weg!
  3. weggestemd
  4. wegstemmend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze