Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor wegwerken in het Nederlands

wegwerken:

wegwerken [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. wegwerken
    elimineren; wegwerken

wegwerken werkwoord (werk weg, werkt weg, werkte weg, werkten weg, weggewerkt)

  1. wegwerken
    verwijderen; afnemen; ecarteren; weghalen; lichten; verplaatsen; wegnemen; wegdoen; wegbrengen; afzonderen; vervreemden; wegwerken
    • verwijderen werkwoord (verwijder, verwijdert, verwijderde, verwijderden, verwijderd)
    • afnemen werkwoord (neem af, neemt af, nam af, namen af, afgenomen)
    • ecarteren werkwoord (ecarteer, ecarteert, ecarteerde, ecarteerden, geecarteerd)
    • weghalen werkwoord (haal weg, haalt weg, haalde weg, haalden weg, weggehaald)
    • lichten werkwoord (licht, lichtte, lichtten, gelicht)
    • verplaatsen werkwoord (verplaats, verplaatst, verplaatste, verplaatsten, verplaatst)
    • wegnemen werkwoord (neem weg, neemt weg, nam weg, namen weg, weggenomen)
    • wegdoen werkwoord (doe weg, doet weg, deed weg, deden weg, weggedaan)
    • wegbrengen werkwoord (breng weg, brengt weg, bracht weg, brachten weg, weggebracht)
    • afzonderen werkwoord (zonder af, zondert af, zonderde af, zonderden af, afgezonderd)
    • vervreemden werkwoord (vervreemd, vervreemdt, vervreemdde, vervreemdden, vervreemd)
    • wegwerken werkwoord (werk weg, werkt weg, werkte weg, werkten weg, weggewerkt)

Conjugations for wegwerken:

o.t.t.
  1. werk weg
  2. werkt weg
  3. werkt weg
  4. werken weg
  5. werken weg
  6. werken weg
o.v.t.
  1. werkte weg
  2. werkte weg
  3. werkte weg
  4. werkten weg
  5. werkten weg
  6. werkten weg
v.t.t.
  1. heb weggewerkt
  2. hebt weggewerkt
  3. heeft weggewerkt
  4. hebben weggewerkt
  5. hebben weggewerkt
  6. hebben weggewerkt
v.v.t.
  1. had weggewerkt
  2. had weggewerkt
  3. had weggewerkt
  4. hadden weggewerkt
  5. hadden weggewerkt
  6. hadden weggewerkt
o.t.t.t.
  1. zal wegwerken
  2. zult wegwerken
  3. zal wegwerken
  4. zullen wegwerken
  5. zullen wegwerken
  6. zullen wegwerken
o.v.t.t.
  1. zou wegwerken
  2. zou wegwerken
  3. zou wegwerken
  4. zouden wegwerken
  5. zouden wegwerken
  6. zouden wegwerken
diversen
  1. werk weg!
  2. werkt weg!
  3. weggewerkt
  4. wegwerkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze