Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. wind:
  2. winden:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor wind in het Nederlands

wind:

wind [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de wind
    de scheet; de wind
    • scheet [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • wind [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. de wind
    de wind; de stormwind
    • wind [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • stormwind [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. de wind
    de bries; de wind
    • bries [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • wind [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  4. de wind
    – stroming van lucht buitenshuis 1
    de wind
    – stroming van lucht buitenshuis 1
    • wind [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • de fietser heeft de wind tegen1
  5. de wind
    – darmgassen die ontsnappen 1
    de wind
    – darmgassen die ontsnappen 1
    • wind [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • hij liet plotseling een wind1

Alternatieve synoniemen voor "wind":


Verwante definities voor "wind":

  1. darmgassen die ontsnappen1
    • hij liet plotseling een wind1
  2. stroming van lucht buitenshuis1
    • de fietser heeft de wind tegen1

wind vorm van winden:

winden [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de winden
    de winden
    • winden [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Verwante synoniemen voor wind