Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. zaaien:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor zaaien in het Nederlands

zaaien:

zaaien werkwoord (zaai, zaait, zaaide, zaaiden, gezaaid)

  1. zaaien
    zaaien; bezaaien; inzaaien
    • zaaien werkwoord (zaai, zaait, zaaide, zaaiden, gezaaid)
    • bezaaien werkwoord (bezaai, bezaait, bezaaide, bezaaiden, bezaaid)
    • inzaaien werkwoord (zaai in, zaait in, zaaide in, zaaiden in, ingezaaid)
  2. zaaien
    – zaad in de grond stoppen of op de grond strooien 1
    zaaien
    – zaad in de grond stoppen of op de grond strooien 1
    • zaaien werkwoord (zaai, zaait, zaaide, zaaiden, gezaaid)
      • we hebben gras gezaaid1

Conjugations for zaaien:

o.t.t.
  1. zaai
  2. zaait
  3. zaait
  4. zaaien
  5. zaaien
  6. zaaien
o.v.t.
  1. zaaide
  2. zaaide
  3. zaaide
  4. zaaiden
  5. zaaiden
  6. zaaiden
v.t.t.
  1. heb gezaaid
  2. hebt gezaaid
  3. heeft gezaaid
  4. hebben gezaaid
  5. hebben gezaaid
  6. hebben gezaaid
v.v.t.
  1. had gezaaid
  2. had gezaaid
  3. had gezaaid
  4. hadden gezaaid
  5. hadden gezaaid
  6. hadden gezaaid
o.t.t.t.
  1. zal zaaien
  2. zult zaaien
  3. zal zaaien
  4. zullen zaaien
  5. zullen zaaien
  6. zullen zaaien
o.v.t.t.
  1. zou zaaien
  2. zou zaaien
  3. zou zaaien
  4. zouden zaaien
  5. zouden zaaien
  6. zouden zaaien
diversen
  1. zaai!
  2. zaait!
  3. gezaaid
  4. zaaiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwante definities voor "zaaien":

  1. zaad in de grond stoppen of op de grond strooien1
    • we hebben gras gezaaid1