Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. zondig:
  2. zondigen:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor zondig in het Nederlands

zondig:

zondig bijvoeglijk naamwoord

  1. zondig
    zondig
    • zondig bijvoeglijk naamwoord

Verwante woorden van "zondig":

  • zondigheid, zondigst, zondigste, zondige

zondigen:

zondigen werkwoord (zondig, zondigt, zondigde, zondigden, gezondigd)

  1. zondigen
    zondigen; een zonde begaan
    • zondigen werkwoord (zondig, zondigt, zondigde, zondigden, gezondigd)
    • een zonde begaan werkwoord (bega een zonde, begaat een zonde, beging een zonde, begingen een zonde, een zonde begaan)

Conjugations for zondigen:

o.t.t.
  1. zondig
  2. zondigt
  3. zondigt
  4. zondigen
  5. zondigen
  6. zondigen
o.v.t.
  1. zondigde
  2. zondigde
  3. zondigde
  4. zondigden
  5. zondigden
  6. zondigden
v.t.t.
  1. heb gezondigd
  2. hebt gezondigd
  3. heeft gezondigd
  4. hebben gezondigd
  5. hebben gezondigd
  6. hebben gezondigd
v.v.t.
  1. had gezondigd
  2. had gezondigd
  3. had gezondigd
  4. hadden gezondigd
  5. hadden gezondigd
  6. hadden gezondigd
o.t.t.t.
  1. zal zondigen
  2. zult zondigen
  3. zal zondigen
  4. zullen zondigen
  5. zullen zondigen
  6. zullen zondigen
o.v.t.t.
  1. zou zondigen
  2. zou zondigen
  3. zou zondigen
  4. zouden zondigen
  5. zouden zondigen
  6. zouden zondigen
diversen
  1. zondig!
  2. zondigt!
  3. gezondigd
  4. zondigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze