Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Nederlands ->Zoek: zwijnen

Nederlandse zoekresultaten voor: zwijnen

Overzicht

Nederlands Synoniemen: Meer gegevens...

zwijnen:
- varkens; smeerlappen; zwijnen; schoften; viezeriken
- geluk hebben; boffen; zwijnen
zwijn:
- smeerlap; zwijn; viezerik; varken; vuilbek; wild varken

Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor zwijnen in het Nederlands

zwijnen:

zwijnen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

de zwijnen
de varkens; de smeerlappen; de zwijnen; de schoften; de viezeriken
- varkens [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
- smeerlappen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
- zwijnen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
- schoften [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
- viezeriken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

zwijnen werkwoord

zwijnen
geluk hebben; boffen; zwijnen
- geluk hebben werkwoord
- boffen werkwoord (bof, boft, bofte, boften, geboft)
- zwijnen werkwoord

Verwante woorden van "zwijnen":

zwijn

zwijnen vorm van zwijn:

zwijn [het ~] zelfstandig naamwoord

het zwijn
de smeerlap; het zwijn; de viezerik
- smeerlap [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- zwijn [het ~] zelfstandig naamwoord
- viezerik [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
het zwijn
het varken; de vuilbek; het zwijn
- varken [het ~] zelfstandig naamwoord
- vuilbek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- zwijn [het ~] zelfstandig naamwoord
het zwijn
wild varken; het zwijn
- wild varken [znw.] zelfstandig naamwoord
- zwijn [het ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "zwijn":

zwijnen