Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor aandrijven in het Nederlands

aandrijven:

aandrijven werkwoord (drijf aan, drijft aan, dreef aan, dreven aan, aangedreven)

  1. aandrijven
    opwekken; aansporen; stimuleren; aandrijven; prikkelen; opkrikken
    • opwekken werkwoord (wek op, wekt op, wekte op, wekten op, opgewekt)
    • aansporen werkwoord (spoor aan, spoort aan, spoorde aan, spoorden aan, aangespoord)
    • stimuleren werkwoord (stimuleer, stimuleert, stimuleerde, stimuleerden, gestimuleerd)
    • aandrijven werkwoord (drijf aan, drijft aan, dreef aan, dreven aan, aangedreven)
    • prikkelen werkwoord (prikkel, prikkelt, prikkelde, prikkelden, geprikkeld)
    • opkrikken werkwoord (krik op, krikt op, krikte op, krikten op, opgekrikt)
  2. aandrijven
    aanspoelen; aandrijven
    • aanspoelen werkwoord (spoel aan, spoelt aan, spoelde aan, spoelden aan, aangespoeld)
    • aandrijven werkwoord (drijf aan, drijft aan, dreef aan, dreven aan, aangedreven)
  3. aandrijven
    – in beweging brengen 1
    aandrijven
    – in beweging brengen 1
    • aandrijven werkwoord (drijf aan, drijft aan, dreef aan, dreven aan, aangedreven)
      • de machine wordt aangedreven door een motor1

Conjugations for aandrijven:

o.t.t.
  1. drijf aan
  2. drijft aan
  3. drijft aan
  4. drijven aan
  5. drijven aan
  6. drijven aan
o.v.t.
  1. dreef aan
  2. dreef aan
  3. dreef aan
  4. dreven aan
  5. dreven aan
  6. dreven aan
v.t.t.
  1. ben aangedreven
  2. bent aangedreven
  3. is aangedreven
  4. zijn aangedreven
  5. zijn aangedreven
  6. zijn aangedreven
v.v.t.
  1. was aangedreven
  2. was aangedreven
  3. was aangedreven
  4. waren aangedreven
  5. waren aangedreven
  6. waren aangedreven
o.t.t.t.
  1. zal aandrijven
  2. zult aandrijven
  3. zal aandrijven
  4. zullen aandrijven
  5. zullen aandrijven
  6. zullen aandrijven
o.v.t.t.
  1. zou aandrijven
  2. zou aandrijven
  3. zou aandrijven
  4. zouden aandrijven
  5. zouden aandrijven
  6. zouden aandrijven
en verder
  1. heb aangedreven
  2. hebt aangedreven
  3. heeft aangedreven
  4. hebben aangedreven
  5. hebben aangedrevcen
  6. hebben aangedreven
diversen
  1. drijf aan!
  2. drijft aan!
  3. aangedreven
  4. aandrijvende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

aandrijven [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. aandrijven
    aandrijven; het stranden; aanspoelen
  2. aandrijven
    aandrijven; aanjagen; voortstuwen

Verwante definities voor "aandrijven":

  1. in beweging brengen1
    • de machine wordt aangedreven door een motor1