Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. aangeschoten:
  2. aanschieten:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor aangeschoten in het Nederlands

aangeschoten:

aangeschoten bijvoeglijk naamwoord

  1. aangeschoten
    getroffen; aangeschoten
  2. aangeschoten
    tipsy; aangeschoten; beneveld; teut; beschonken
  3. aangeschoten
    aangeschoten; beneveld; beschonken; dronken

aanschieten:

aanschieten werkwoord (schiet aan, schoot aan, schoten aan, aangeschoten)

  1. aanschieten
    aanschieten
    • aanschieten werkwoord (schiet aan, schoot aan, schoten aan, aangeschoten)

Conjugations for aanschieten:

o.t.t.
  1. schiet aan
  2. schiet aan
  3. schiet aan
  4. schieten aan
  5. schieten aan
  6. schieten aan
o.v.t.
  1. schoot aan
  2. schoot aan
  3. schoot aan
  4. schoten aan
  5. schoten aan
  6. schoten aan
v.t.t.
  1. heb aangeschoten
  2. hebt aangeschoten
  3. heeft aangeschoten
  4. hebben aangeschoten
  5. hebben aangeschoten
  6. hebben aangeschoten
v.v.t.
  1. had aangeschoten
  2. had aangeschoten
  3. had aangeschoten
  4. hadden aangeschoten
  5. hadden aangeschoten
  6. hadden aangeschoten
o.t.t.t.
  1. zal aanschieten
  2. zult aanschieten
  3. zal aanschieten
  4. zullen aanschieten
  5. zullen aanschieten
  6. zullen aanschieten
o.v.t.t.
  1. zou aanschieten
  2. zou aanschieten
  3. zou aanschieten
  4. zouden aanschieten
  5. zouden aanschieten
  6. zouden aanschieten
diversen
  1. schiet aan!
  2. schiet aan!
  3. aangeschoten
  4. aanschietende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze