Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor absoluut in het Nederlands

absoluut:

absoluut bijvoeglijk naamwoord

  1. absoluut
    onvoorwaardelijk; absoluut; zeker; pertinent; vaststaand; volstrekt; vast en zeker; ten enenmale
  2. absoluut
    beslist; zeker; absoluut; stellig; ronduit
  3. absoluut
    helemaal; grondig; volkomen; totaal; absoluut; in het geheel
  4. absoluut
    – zonder beperkingen, helemaal 1
    absoluut; beslist; ongetwijfeld; volkomen; volstrekt
    – zonder beperkingen, helemaal 1
    • absoluut bijvoeglijk naamwoord
      • Tina is absoluut betrouwbaar1
    • beslist bijvoeglijk naamwoord
      • het is beslist waar1
    • ongetwijfeld bijwoord
      • zij heeft ongetwijfeld het goede antwoord gegeven1
    • volkomen bijvoeglijk naamwoord
      • hij heeft volkomen gelijk1
    • volstrekt bijvoeglijk naamwoord
      • dat is volstrekt duidelijk1

Verwante woorden van "absoluut":


Alternatieve synoniemen voor "absoluut":


Antoniemen van "absoluut":


Verwante definities voor "absoluut":

  1. zonder beperkingen, helemaal1
    • Tina is absoluut betrouwbaar1

Verwante synoniemen voor absoluut