Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor beleefdheid in het Nederlands

beleefdheid:

beleefdheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de beleefdheid
    de beleefdheid; de decorum; de betamelijkheid; de beschaafdheid; welgemanierdheid; het fatsoen; de fatsoenlijkheid; gevoeglijkheid
  2. de beleefdheid
    de beleefdheid; de betamelijkheid

Verwante woorden van "beleefdheid":


beleefdheid vorm van beleefd:

beleefd bijvoeglijk naamwoord

  1. beleefd
    beleefd; beschaafd; voorkomend; welopgevoed; wellevend; gemanierd
  2. beleefd
    – met goede manieren, zoals het hoort 1
    netjes; behoorlijk; beleefd; fatsoenlijk; keurig
    – met goede manieren, zoals het hoort 1
    • netjes bijwoord
      • hij heeft me netjes behandeld1
    • behoorlijk bijvoeglijk naamwoord
      • je moet je wel behoorlijk gedragen1
    • beleefd bijvoeglijk naamwoord
      • de kinderen zijn altijd heel beleefd tegen hun ouders1
    • fatsoenlijk bijvoeglijk naamwoord
      • hij gedraagt zich altijd fatsoenlijk1
    • keurig bijvoeglijk naamwoord
      • de kinderen hebben zich keurig gedragen1

Verwante woorden van "beleefd":

  • beleefdheid, beleefder, beleefdere, beleefdst, beleefdste

Alternatieve synoniemen voor "beleefd":


Verwante definities voor "beleefd":

  1. met goede manieren, zoals het hoort1
    • de kinderen zijn altijd heel beleefd tegen hun ouders1