Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor berg in het Nederlands

berg:

berg [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de berg
    de massa; grote hoeveelheid; de berg; de overvloed; de hoop
    • massa [de ~] zelfstandig naamwoord
    • grote hoeveelheid [znw.] zelfstandig naamwoord
    • berg [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • overvloed [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • hoop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. de berg
    de berg; de opeenhoping; de bende; de hoop
    • berg [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • opeenhoping [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • bende [de ~] zelfstandig naamwoord
    • hoop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. de berg
    de hoop; de berg; de kluit
    • hoop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • berg [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kluit [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  4. de berg
    de berg
    • berg [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  5. de berg
    – grote stapel of hoop 1
    de berg
    – grote stapel of hoop 1
    • berg [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • moet ik in deze berg papieren zoeken?1
  6. de berg
    – sterke verhoging in het aardoppervlak 1
    de berg
    – sterke verhoging in het aardoppervlak 1
    • berg [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • in Nederland hebben we geen bergen1

Verwante woorden van "berg":


Antoniemen van "berg":


Verwante definities voor "berg":

  1. grote stapel of hoop1
    • moet ik in deze berg papieren zoeken?1
  2. sterke verhoging in het aardoppervlak1
    • in Nederland hebben we geen bergen1

bergen:

bergen werkwoord (berg, bergt, bergde, bergden, gebergd)

  1. bergen
    bergen; in veiligheid brengen
    • bergen werkwoord (berg, bergt, bergde, bergden, gebergd)
    • in veiligheid brengen werkwoord (breng in veiligheid, brengt in veiligheid, bracht in veiligheid, brachten in veiligheid, in veiligheid gebracht)
  2. bergen
    opruimen; bergen
    • opruimen werkwoord (ruim op, ruimt op, ruimde op, ruimden op, opgeruimd)
    • bergen werkwoord (berg, bergt, bergde, bergden, gebergd)

Conjugations for bergen:

o.t.t.
  1. berg
  2. bergt
  3. bergt
  4. bergen
  5. bergen
  6. bergen
o.v.t.
  1. bergde
  2. bergde
  3. bergde
  4. bergden
  5. bergden
  6. bergden
v.t.t.
  1. heb gebergd
  2. hebt gebergd
  3. heeft gebergd
  4. hebben gebergd
  5. hebben gebergd
  6. hebben gebergd
v.v.t.
  1. had gebergd
  2. had gebergd
  3. had gebergd
  4. hadden gebergd
  5. hadden gebergd
  6. hadden gebergd
o.t.t.t.
  1. zal bergen
  2. zult bergen
  3. zal bergen
  4. zullen bergen
  5. zullen bergen
  6. zullen bergen
o.v.t.t.
  1. zou bergen
  2. zou bergen
  3. zou bergen
  4. zouden bergen
  5. zouden bergen
  6. zouden bergen
diversen
  1. berg!
  2. bergt!
  3. gebergd
  4. bergende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

bergen [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het bergen
    het bergen; bewaren
    • bergen [het ~] zelfstandig naamwoord
    • bewaren [znw.] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "bergen":


Verwante synoniemen voor berg