Overzicht


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor beschaven in het Nederlands

beschaven:

beschaven werkwoord (beschaaf, beschaaft, beschaafde, beschaafden, beschaafd)

  1. beschaven
    cultiveren; ontwikkelen; civiliseren; beschaven
    • cultiveren werkwoord (cultiveer, cultiveert, cultiveerde, cultiveerden, gecultiveerd)
    • ontwikkelen werkwoord (ontwikkel, ontwikkelt, ontwikkelde, ontwikkelden, ontwikkeld)
    • civiliseren werkwoord (civiliseer, civiliseert, civiliseerde, civiliseerden, geciviliseerd)
    • beschaven werkwoord (beschaaf, beschaaft, beschaafde, beschaafden, beschaafd)

Conjugations for beschaven:

o.t.t.
  1. beschaaf
  2. beschaaft
  3. beschaaft
  4. beschaven
  5. beschaven
  6. beschaven
o.v.t.
  1. beschaafde
  2. beschaafde
  3. beschaafde
  4. beschaafden
  5. beschaafden
  6. beschaafden
v.t.t.
  1. heb beschaafd
  2. hebt beschaafd
  3. heeft beschaafd
  4. hebben beschaafd
  5. hebben beschaafd
  6. hebben beschaafd
v.v.t.
  1. had beschaafd
  2. had beschaafd
  3. had beschaafd
  4. hadden beschaafd
  5. hadden beschaafd
  6. hadden beschaafd
o.t.t.t.
  1. zal beschaven
  2. zult beschaven
  3. zal beschaven
  4. zullen beschaven
  5. zullen beschaven
  6. zullen beschaven
o.v.t.t.
  1. zou beschaven
  2. zou beschaven
  3. zou beschaven
  4. zouden beschaven
  5. zouden beschaven
  6. zouden beschaven
diversen
  1. beschaaf!
  2. beschaaft!
  3. beschaafd
  4. beschavend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

beschaven [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. beschaven
    cultiveren; ontwikkelen; het vormen; beschaven