Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor botsing in het Nederlands

botsing:

botsing

  1. botsing

botsing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de botsing
    de collisie; de botsing; de aanrijding
    • collisie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • botsing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • aanrijding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  2. de botsing
    de botsing; de aanvaring
    • botsing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • aanvaring [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  3. de botsing
    het conflict; de onenigheid; de ruzie; de botsing; de twist
    • conflict [het ~] zelfstandig naamwoord
    • onenigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • ruzie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • botsing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • twist [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  4. de botsing
    de botsing; opeen knallen
  5. de botsing
    – het met een klap tegen iemand aan stoten 1
    de botsing
    – het met een klap tegen iemand aan stoten 1
    • botsing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
      • die botsing kwam hard aan1

Verwante woorden van "botsing":


Verwante definities voor "botsing":

  1. het met een klap tegen iemand aan stoten1
    • die botsing kwam hard aan1