Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. bouwer:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor bouwer in het Nederlands

bouwer:

bouwer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de bouwer
    de aannemer; de bouwondernemer; de bouwer
  2. de bouwer
    de bouwvakker; de bouwer
    • bouwvakker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • bouwer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "bouwer":

  • bouwers