Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor einde in het Nederlands

einde:

einde [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het einde
    het einde; de finale
    • einde [het ~] zelfstandig naamwoord
    • finale [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. het einde
    de beëindiging; de sluiting; het einde; het slot
    • beëindiging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • sluiting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • einde [het ~] zelfstandig naamwoord
    • slot [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. het einde
    het einde
    • einde [het ~] zelfstandig naamwoord
  4. het einde
    het einde; de ontknoping; het eind
    • einde [het ~] zelfstandig naamwoord
    • ontknoping [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • eind [het ~] zelfstandig naamwoord
  5. het einde
    het eindpunt; de finish; het einde; de meet; de eindstreep; de finishlijn
    • eindpunt [het ~] zelfstandig naamwoord
    • finish [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • einde [het ~] zelfstandig naamwoord
    • meet [de ~] zelfstandig naamwoord
    • eindstreep [de ~] zelfstandig naamwoord
    • finishlijn [de ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "einde":

  • eindes

Verwante synoniemen voor einde