Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor fermheid in het Nederlands

fermheid:

fermheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de fermheid
    de fermheid; de kordaatheid
  2. de fermheid
    de stevigheid; de flinkheid; de fermheid; forsheid
  3. de fermheid
    de fermheid; de stoerheid
    • fermheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • stoerheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "fermheid":


ferm:

ferm bijvoeglijk naamwoord

  1. ferm
    solide; stevig; sterk; robuust; ferm; stevig gebouwd; flink; fiks
  2. ferm
    krachtdadig; doortastend; drastisch; sterk; ferm; krachtig
  3. ferm
    krachtig; beslist; doortastend; kordaat; ferm; krachtdadig
  4. ferm
    doortastend; krachtdadig; drastisch; krachtig; ferm
  5. ferm
    standvastig; kordaat; ferm
  6. ferm
    stevig; ferm; flink; fiks
    • stevig bijvoeglijk naamwoord
    • ferm bijvoeglijk naamwoord
    • flink bijvoeglijk naamwoord
    • fiks bijvoeglijk naamwoord
  7. ferm
    sterk; krachtig; stevig; flink; fysiek sterk; ferm
  8. ferm
    moedig; flink; dapper; ferm; moreel sterk

Verwante woorden van "ferm":

  • fermheid, fermer, fermere, fermst, fermste, ferme