Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor gangen in het Nederlands

gangen:

gangen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de gangen
    de gangen
    • gangen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Verwante woorden van "gangen":


gang:

gang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de gang
    de corridor; de gang
    • corridor [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • gang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. de gang
    de passage; de gang; de doorgang; het gangpad; de doorloop
    • passage [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • gang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • doorgang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • gangpad [het ~] zelfstandig naamwoord
    • doorloop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. de gang
    de snelheid; de vaart; de spoed; het tempo; de gang
    • snelheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • vaart [de ~] zelfstandig naamwoord
    • spoed [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • tempo [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  4. de gang
    de reis; de excursie; de uitstapje; de rit; de dagreis; de tournee; de toer; de gang; de tocht
    • reis [de ~] zelfstandig naamwoord
    • excursie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • uitstapje [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • rit [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • dagreis [de ~] zelfstandig naamwoord
    • tournee [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • toer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • gang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • tocht [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  5. de gang
    – lange smalle ruimte waar deuren op uit komen 1
    de gang
    – lange smalle ruimte waar deuren op uit komen 1
    • gang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • het toilet is in de gang1
  6. de gang
    – manier van lopen 1
    de gang
    – manier van lopen 1
    • gang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • de eend heeft een waggelende gang1
  7. de gang
    – onderdeel van de maaltijd 1
    de gang
    – onderdeel van de maaltijd 1
    • gang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • een maaltijd met drie gangen1
  8. de gang
    – overdekte weg 1
    de gang
    – overdekte weg 1
    • gang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • hij ontsnapte door een onderaardse gang1

Verwante woorden van "gang":


Verwante definities voor "gang":

  1. lange smalle ruimte waar deuren op uit komen1
    • het toilet is in de gang1
  2. manier van lopen1
    • de eend heeft een waggelende gang1
  3. onderdeel van de maaltijd1
    • een maaltijd met drie gangen1
  4. overdekte weg1
    • hij ontsnapte door een onderaardse gang1