Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor gepraat in het Nederlands

gepraat:

gepraat [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het gepraat
    het gepraat; het geroddel
    • gepraat [het ~] zelfstandig naamwoord
    • geroddel [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. het gepraat
    het gepraat; het gebabbel; gekout
    • gepraat [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gebabbel [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gekout [znw.] zelfstandig naamwoord
  3. het gepraat
    de praatje; stof tot gepraat; de klap; het gepraat

praten:

praten werkwoord (praat, praatte, praatten, gepraat)

  1. praten
    praten; spreken; converseren
    • praten werkwoord (praat, praatte, praatten, gepraat)
    • spreken werkwoord
    • converseren werkwoord (converseer, converseert, converseerde, converseerden, geconverseerd)
  2. praten
    spreken; praten; in contact staan; een conversatie hebben; communiceren
    • spreken werkwoord
    • praten werkwoord (praat, praatte, praatten, gepraat)
    • in contact staan werkwoord (sta in contact, staat in contact, stond in contact, stonden in contact, in contact gestaan)
    • een conversatie hebben werkwoord (heb een conversatie, hebt een conversatie, heeft een conversatie, had een conversatie, hadden een conversatie, een conversatie gehad)
    • communiceren werkwoord (communiceer, communiceert, communiceerde, communiceerden, gecommuniceerd)
  3. praten
    spreken; wauwelen; praten; babbelen; kwebbelen; kletsen; zwammen; kakelen; kwetteren; klappen; kwekken; snateren
    • spreken werkwoord
    • wauwelen werkwoord (wauwel, wauwelt, wauwelde, wauwelden, gewauweld)
    • praten werkwoord (praat, praatte, praatten, gepraat)
    • babbelen werkwoord (babbel, babbelt, babbelde, babbelden, gebabbeld)
    • kwebbelen werkwoord (kwebbel, kwebbelt, kwebbelde, kwebbelden, gekwebbeld)
    • kletsen werkwoord (klets, kletst, kletste, kletsten, gekletst)
    • zwammen werkwoord (zwam, zwamt, zwamde, zwamden, gezwamd)
    • kakelen werkwoord (kakel, kakelt, kakelde, kakelden, gekakeld)
    • kwetteren werkwoord (kwetter, kwettert, kwetterde, kwetterden, gekwetterd)
    • klappen werkwoord (klap, klapt, klapte, klapten, geklapt)
    • kwekken werkwoord (kwek, kwekt, kwekte, kwekten, gekwekt)
    • snateren werkwoord (snater, snatert, snaterde, snaterden, gesnaterd)
  4. praten
    praten; kouten; kwekken
    • praten werkwoord (praat, praatte, praatten, gepraat)
    • kouten werkwoord (kout, koutte, koutten, gekout)
    • kwekken werkwoord (kwek, kwekt, kwekte, kwekten, gekwekt)
  5. praten
    – een gesprek voeren 1
    spreken; praten
    – een gesprek voeren 1
    • spreken werkwoord
      • ik wil de directeur spreken1
    • praten werkwoord (praat, praatte, praatten, gepraat)
      • wij moeten eens met elkaar praten1
  6. praten
    – woorden uitspreken, iets zeggen 1
    spreken; praten
    – woorden uitspreken, iets zeggen 1
    • spreken werkwoord
      • de voorzitter heeft lang gesproken1
    • praten werkwoord (praat, praatte, praatten, gepraat)
      • Kees is een jaar en hij kan nog niet praten1

Conjugations for praten:

o.t.t.
  1. praat
  2. praat
  3. praat
  4. praten
  5. praten
  6. praten
o.v.t.
  1. praatte
  2. praatte
  3. praatte
  4. praatten
  5. praatten
  6. praatten
v.t.t.
  1. heb gepraat
  2. hebt gepraat
  3. heeft gepraat
  4. hebben gepraat
  5. hebben gepraat
  6. hebben gepraat
v.v.t.
  1. had gepraat
  2. had gepraat
  3. had gepraat
  4. hadden gepraat
  5. hadden gepraat
  6. hadden gepraat
o.t.t.t.
  1. zal praten
  2. zult praten
  3. zal praten
  4. zullen praten
  5. zullen praten
  6. zullen praten
o.v.t.t.
  1. zou praten
  2. zou praten
  3. zou praten
  4. zouden praten
  5. zouden praten
  6. zouden praten
diversen
  1. praat!
  2. praat!
  3. gepraat
  4. pratend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Alternatieve synoniemen voor "praten":


Antoniemen van "praten":


Verwante definities voor "praten":

  1. een gesprek voeren1
    • wij moeten eens met elkaar praten1
  2. woorden uitspreken, iets zeggen1
    • Kees is een jaar en hij kan nog niet praten1

Verwante synoniemen voor gepraat