Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor gevolg in het Nederlands

gevolg:

gevolg [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het gevolg
    de consequentie; het gevolg; het voortvloeisel; het uitvloeisel
  2. het gevolg
    het gevolg; de hofhouding
    • gevolg [het ~] zelfstandig naamwoord
    • hofhouding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  3. het gevolg
    het resultaat; het effect; het gevolg
    • resultaat [het ~] zelfstandig naamwoord
    • effect [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gevolg [het ~] zelfstandig naamwoord
  4. het gevolg
    gevolg geven aan; het gevolg; het gehoor
  5. het gevolg
    het gevolg; teweegbrengen; teweegbrenging
  6. het gevolg
    – wat eruit voortkomt 1
    het gevolg; de consequentie
    – wat eruit voortkomt 1
    • gevolg [het ~] zelfstandig naamwoord
      • die deuk is het gevolg van de botsing1
    • consequentie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
      • de consequentie van teveel drinken is een kater1
  7. het gevolg
    – groep mensen die achter iemand aanloopt 1
    het gevolg
    – groep mensen die achter iemand aanloopt 1
    • gevolg [het ~] zelfstandig naamwoord
      • hij hoort tot het gevolg van de koningin1

Alternatieve synoniemen voor "gevolg":


Antoniemen van "gevolg":


Verwante definities voor "gevolg":

  1. wat eruit voortkomt1
    • die deuk is het gevolg van de botsing1
  2. groep mensen die achter iemand aanloopt1
    • hij hoort tot het gevolg van de koningin1

Verwante synoniemen voor gevolg