Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor gezindheid in het Nederlands

gezindheid:

gezindheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de gezindheid
    de geloofsovertuiging; het geloof; de gezindheid; de confessie; de gezindte
  2. de gezindheid
    de overtuiging; de gezindheid; vaststaande mening
  3. de gezindheid
    de inclinatie; de neiging; de hang; de gezindheid; de geneigdheid
    • inclinatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • neiging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • hang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • gezindheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • geneigdheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "gezindheid":


gezindheid vorm van gezind:

gezind bijvoeglijk naamwoord

  1. gezind
    gezind
    • gezind bijvoeglijk naamwoord

Verwante woorden van "gezind":


Verwante synoniemen voor gezindheid